Eerder dit jaar heeft u – als CIO of hoofdverantwoordelijke ICT/IV van uw gemeente – een vragenlijst ingevuld over uw positie, beslissingsbevoegdheid en competenties. De resultaten daarvan zijn gecombineerd met openbare data over NUP-bouwstenen, om zo een verband te zoeken tussen de rol van de CIO en het niveau van e-government bij gemeenten.
Uiteindelijk is er van 62 gemeenten bruikbare gegevens verkregen, die zijn geanalyseerd via de zogenaamde Partial Least Squares (PLS) methode. De resultaten suggereren het volgende:
- CIO’s van gemeenten met competenties op het gebied van ‘business applicaties’ hebben een positief effect op e-government van de gemeente. Dit suggereert dat CIO’s die weten hoe ze IT-componenten, -services en -functies moeten verbinden, hiermee de e-government van hun gemeenten kunnen verhogen. De andere vijf gemeten competenties (Twee IT competenties: IT infrastructuur en Business-technologie integratie, en drie management competenties: Business domain kennis, Interpersonal Skills en Business Management Practices) lijken geen significant verband te houden met e-government. Wel is er nog een negatieve, maar niet-signifcante, correlatie, namelijk die tussen ‘business management practices’ en e-government, wat erop kan wijzen dat CIO's baat hebben bij het loslaten van 'traditionele' business management practices, om zo het niveau van e-government bij hun gemeente te verhogen.
- Positie van de CIO (zogenaamde ‘Structural Power’) heeft een (bijna-significante) positieve relatie met e-government, maar dit verband valt weg zodra er gecontroleerd wordt voor de grootte van de gemeente, wat uiteindelijke de belangrijkste factor lijkt voor het niveau van e-government. Dus heeft het zin om de e-government te proberen te verbeteren door de CIO een plek te geven in de directie? De resultaten suggereren dat dit niet per se het geval is.
Een punt van kritiek op het onderzoek was dat het hier enigszins 'vergezocht' zou zijn om persoonlijke kenmerken (van de CIO) te verbinden aan 'organisationele' uitkomsten. Daarnaast waren de gemeten competenties, die voortvloeiden uit eerder CIO-onderzoek, achteraf gezien niet de meest bruikbare.