Anja Lelieveld, Programma Manager Digitaal 2017
Volgens het regeerakkoord van het kabinet Rutte-II moeten Nederlandse burgers en bedrijven in 2017 alle zaken die ze met de overheid doen digitaal kunnen afhandelen. Anja Lelieveld is er als programmamanager Digitaal 2017 mede verantwoordelijk voor dat dit doel ook gehaald wordt. We vroegen haar wat er nou precies op het programma staat en wat de huidige status is.
c't: Ligt Nederland op schema voor het programma Digitaal 2017? Wat zijn de belangrijkste hobbels die nog genomen moeten worden?
Anja: "We hebben onlangs een meting gedaan en daaruit blijkt dat bij alle overheden gemiddeld 63% van de diensten digitaal beschikbaar is. Maar het is een complex programma waar veel verschillende instanties bij betrokken zijn en het hangt er dus erg vanaf waar je precies naar kijkt. Met name grote organisaties als de belastingdienst, DUO en grote gemeenten als Den Haag en Rotterdam zitten vaak al op zo'n 80 procent. En er zijn ook kleinere gemeentes als Hollands Kroon en Molenwaard die al heel veel digitaal doen en bijvoorbeeld zonder gemeentehuis werken. Digitalisering is nooit klaar, maar in 2017 zijn we een eind op weg."
"Een belangrijke stap die gezet moet worden is dat de verschillende overheden en instanties dingen gezamenlijk oppakken en vanuit het perspectief van de gebruiker leren denken. Ik ben blij dat dat besef de laatste twee jaar duidelijk toegenomen is. Vooral dankzij de digicommissaris is er nu meer eenduidige sturing. De basis van de generieke digitale infrastructuur is in de lucht, maar het is zaak dat daar nog meer instanties op aangesloten worden en dat het systeem goed beheerd en doorontwikkeld wordt. Daarbij is het met name ook van belang dat we zorgen dat die infrastructuur betaalbaar is en blijft."
c't: Gaat Digitaal 2017 puur over het digitaal aanbieden en bundelen van overheidsdiensten of wordt er ook een slag gemaakt in bijvoorbeeld de uniformiteit van de interfaces?
Anja: "Het is wel de bedoeling dat de interfaces meer op elkaar afgestemd worden, maar de precieze implementatie blijft de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke instanties. Gemeentes zijn bijvoorbeeld gehecht aan de gemeentelijke autonomie. Waar het om gaat is dat je uiteindelijk één ingang hebt waar je alles kunt regelen. Vergelijk dat bijvoorbeeld met het OV. Daar heb je te maken met verschillende vervoerders, maar die hebben wel afspraken gemaakt om informatie zo te verstrekken dat je via 9292 alles kunt vinden wat je nodig hebt."
"De overheid geeft wel richtlijnen, bijvoorbeeld in de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA), om ervoor te zorgen dat digitale diensten goed op elkaar aansluiten. Er wordt ook gewerkt aan de wet GDI, waarmee overheidsorganisaties verplicht worden om zich te houden aan standaarden op NORA-basis. Het is de bedoeling dat het eerste deel van die wet in 2017 van kracht wordt."
c't: Hoe gaat de overheid ervoor zorgen dat burgers de digitale diensten ook gaan gebruiken? Op de redactie was MijnOverheid bijvoorbeeld eigenlijk nog niet bekend.
Anja: "De bekendheid en het gebruik van de nieuwe diensten moet inderdaad nog stukken beter. We ontwikkelen nu een communicatietool waarmee alle organisaties hun eigen campagne kunnen voeren, maar dan onder een gezamenlijke titel als 'Nederland digitaliseert'. We willen ook kennis ontwikkelen over hoe je mensen over de streep trekt. Denk bijvoorbeeld aan een korting als je een vergunningsaanvraag digitaal indient of juist extra administratiekosten als je het op papier doet. Je kunt in een brief waarin je meldt dat iemands rijbewijs bijna verloopt ook meteen aangeven dat je digitaal een nieuwe kunt aanvragen. Er zijn ook gemeenten met digitale zuilen, waar je dan door medewerkers ter plekke geholpen wordt om een digitale dienst te gebruiken."
c't: Hoe wordt de privacy van burgers gewaarborgd als zoveel persoonlijke gegevens op hetzelfde systeem aangesloten worden?
Anja: "Ik wil graag benadrukken dat er niet één grote database komt waar alle gegevens in staan. De veertien basisregisters blijven in principe gescheiden. Op termijn moeten overheidsinstanties wel kunnen switchen tussen registers met gegevens die zij nodig hebben. Dat heeft twee kanten: het gemak wordt vergroot doordat je niet meer dezelfde gegevens bij verschillende instanties hoeft in te vullen, maar dat kan pas gebeuren als er duidelijk technische buffers zijn om ervoor te zorgen dat gegevens alleen door bevoegde instanties bekeken kunnen worden. Uiteindelijk moet de burger daar meer zeggenschap over krijgen. In Amsterdam loopt nu een pilot waarbij je kunt zien welke instanties welke gegevens van jou gebruikt hebben. Dat staat landelijk nog niet op de planning, omdat het een enorme investering is, maar als uit die pilot blijkt dat burgers dat willen, kan het op de lange termijn wel komen."
c't: Valt elektronisch of zelfs via internet stemmen ook binnen het kader van Digitaal 2017?
Anja: "Nee, dat is niet opgenomen in het beleid. Aangezien de overheid op alle fronten bezig is te digitaliseren, gaat de zoektocht naar mogelijkheden op dat punt wel verder, maar omdat er in Nederland duidelijke tegengeluiden zijn moeten we daar zorgvuldig mee omgaan en er eerst zeker van zijn dat Nederland er klaar voor is."
c't: Werkt Nederland in de ontwikkeling van een digitale infrastructuur samen met andere landen en zijn er specifieke landen die als voorbeeld dienen?
Anja: "We wisselen veel kennis en ervaring uit, vooral met andere Europese landen als België, Denemarken, Estland en Engeland. Binnenkort komt er bijvoorbeeld ook een delegatie uit Singapore naar Nederland op studiereis. Zelf ben ik onlangs nog in Estland geweest. Het systeem dat de overheid daar gebruikt is heel mooi, maar zij hebben het voordeel dat ze 'from scratch' konden beginnen. Dat is hier niet bepaald het geval. Daarnaast speelt het privacydebat daar minder."
"Binnen Europa werken we onder andere ook samen aan de Europese e-ID eIDAS. Daarmee moeten onder andere bedrijven Europa-breed zaken kunnen doen. In 2016 is Nederland een half jaar voorzitter van de EU, dan zullen we ook veel aandacht geven aan digitalisering."
Door Herman Heringa
Bronvermelding
Dit artikel (Pdf, 47 Kb) is overgenomen uit c’t Magazine voor computer techniek, nummer 12 - 2015