Open source is niet alleen goed voor transparantie, maar ook als strategisch verdedigingswapen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken miskent echter de waarde van een harde wettelijke eis voor open source, waarmee blijkt dat er weinig lering is getrokken uit eerdere afgangen. Dat betoogt hoogleraar computerbeveiliging en privacy Bart Jacobs van de Radboud Universiteit Nijmegen in een opiniestuk voor iBestuur.
Defensief wapen
De Eerste Kamer heeft volgens Jacobs goed begrepen dat open source als vereiste in de wet ‘een defensief wapen’ kan zijn ‘tegen de agressie en het tech-kolonialisme van de dominante ict-leveranciers’. Open source is daarom volgens de hoogleraar ‘niet alleen goed voor transparantie, hergebruik en onafhankelijkheid, maar ook als strategisch verdedigingswapen, ten gunste van de eigen soevereiniteit.’
Afgezwakt
Maar staatssecretaris Knops (CDA) lijkt er ongevoelig voor en probeert de eis van de Eerste Kamer af te zwakken. ‘Hij heeft de afgedwongen novelle zelf zo geformuleerd dat open source slechts een wegingsfactor is, en geen vereiste, zoals de Senaat wilde.’
'Wegingsprincipe'
Knops moest in september nog Tweede Kamerleden geruststellen die twijfelden aan het enthousiasme van de regering om voor open source te gaan. De twijfel ontstond omdat het niet in het wetsvoorstel was opgenomen als toelatingseis maar als ‘wegingsprincipe’. Knops reageerde: ‘Open source is de weg die we opgaan.’ En de verwoording had volgens hem alles te maken met ‘het mogelijk maken van een beheerste en verantwoorde toegroei naar meer open source’.
Marktmeester
Volgens Jacobs meet Binnenlandse Zaken zich een afstandelijke rol als marktmeester aan, een houding die tot stand kwam ‘in tijden dat men nog dacht dat de markt alles beter kon’. Die gedachte was leidend bij e-Herkenning, ‘een totale afgang waar nog weinig lering uit getrokken lijkt te zijn’. Misschien is open source als vereiste het enige wat er uiteindelijk overblijft van ‘jarenlange inspanningen om een Nederlands wettelijk kader voor digitale identiteiten van de grond te krijgen’, stelt Jacobs. ‘Het is een eis om trots op te zijn, als je de strategische waarde ervan tenminste inziet.’
Bron: BinnenlandsBestuur digitaal